Single Blog Title

This is a single blog caption

DNA-afname: Wat houdt het in? – Wanneer mag het? – Wie mag daartoe opdracht geven? – Hoe kan een veroordeelde opkomen tegen een bevel tot DNA-afname?

Een DNA-onderzoek houdt het afnemen van celmateriaal in dat slechts gericht is op het vergelijken van DNA-profielen en het verwerken daarvan. Met verwerken wordt het volgende bedoeld :

 ‘Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens’.

Wanneer mag het en wie mag daartoe opdracht geven?

Uit art. 2 lid 1 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden valt het volgende op te maken  :

De officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen die in eerste aanleg vonnis heeft gewezen, dan wel de officier van justitie die de strafbeschikking heeft uitgevaardigd, beveelt dat van een veroordeelde wegens een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel.

Het is de officier van Justitie  in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen  die in eerste aanleg  vonnis heeft gewezen  dan wel de officier die  strafbeschikking heeft uitgevaardigd, die kan bevelen dat celmateriaal wordt afgenomen van de  veroordeelde ten behoeve van het bepalen en verwerken van zijn/haar DNA-profiel.  De officier kan overigens alleen hiertoe bevelen als het betreft een misdrijf  als omschreven in art. 67 lid 1 WvSv.  Voorbeelden hiervan zijn vernieling  en bedreiging  ( art.350 Sr en 285 Sr ). Er zijn twee uitzonderingen die ik hier verder onbesproken laat.

De afname  van celmateriaal  mag alleen bij een veroordeelde.  Een veroordeelde in de zin van deze wet  (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) is een persoon die al dan niet onherroepelijk is veroordeeld tot een straf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, onderdeel 1° of 3°, van het Wetboek van Strafrecht, een straf als bedoeld in artikel 77h, eerste lid, onder a, van dat wetboek, voorzover het de jeugddetentie of taakstraf betreft, of een straf als bedoeld in artikel 6, onder a, van het Wetboek van Militair Strafrecht dan wel tot een maatregel als bedoeld in artikel 37, 37a juncto 37b of 38, 38m of 77s van het Wetboek van Strafrecht;

Het moet dus gaan om een persoon  die al dan niet onherroepelijk is veroordeeld tot :

  • Een gevangenisstraf of taakstraf
  • Jeugddetentie, taakstraf ( in geval van misdrijf ) . Het betreft hier het jeugdstrafrecht.
  • Militaire detentie ( militair strafrecht)
  • Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (maatregel)
  • TBS met dwangverpleging / onder voorwaarden ( maatregel)
  • Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ( maatregel)
  • Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (maatregel)

Bij een voorwaardelijke veroordeling kan ook het afstaan van DNA worden bevolen. Het moet dan wel gaan om een veroordeling tot een gevangenisstraf of taakstraf en het moet gaan om een feit waarvoor voorlopige hechtenis openstaat.

Wat kan de veroordeelde doen tegen bevel  tot  DNA-afname door de officier van Justitie?

Tegen het bevel op zich niks.

De veroordeelde zal de DNA-afname moeten dulden. Wel kan de veroordeelde  tegen het bepalen en verwerken van zijn/haar DNA-profiel, binnen 14 dagen na de dag waarop zijn/haar celmateriaal is afgenomen onderscheidenlijk de dag waarop de mededeling  betekend is aan veroordeelde dat voldoende celmateriaal in beslag is genomen voor het bepalen en verwerken van het DNA-profiel,  een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank die in eerste aanleg vonnis heeft gewezen.

Het bezwaarschrift moet met redenen zijn omkleed . De rechtbank beslist zo snel mogelijk op het bezwaarschrift.

Zolang tegen het bepalen en verwerken van zijn/haar DNA-profiel een bezwaarschrift kan worden ingediend en zolang een ingediend bezwaarschrift niet is ingetrokken of daarop niet is beslist, wordt op basis van het celmateriaal van de veroordeelde geen DNA-profiel bepaald. Indien de rechtbank het bezwaarschrift gegrond verklaard ,  beveelt de rechtbank de officier van Justitie  ervoor zorg te dragen  dat het celmateriaal  van de veroordeelde terstond wordt vernietigd.

Mr. C. Moszkowicz

20-07-2018