Single Blog Title

This is a single blog caption

Artikel 21a Awir: Aan de belangen van de rechtzoekende wordt recht gedaan indien hem in beginsel een termijn van één jaar wordt gegund om desgewenst alsnog om herziening te vragen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2018:2140&showbutton=true&keyword=herziening&keyword=kose-albayrak&keyword=een+jaar

 

“Het is in lijn met de bedoeling van de herzieningsmogelijkheid van artikel 21a van de Awir en daarom gerechtvaardigd om in zo’n situatie niet strak vast te houden aan de termijn van artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Awir. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dit ook onderkend. Gelet op de achtergrond van de herzieningsmogelijkheid en ter voorkoming van willekeur, acht de Afdeling het, anders dan de Belastingdienst/Toeslagen thans doet, evenwel gewenst om een vaste termijn te hanteren waarbinnen na de vijf jaar nog herziening kan worden gevraagd. Uit een oogpunt van rechtszekerheid moet het een harde termijn zijn, waarvan afwijking ten gunste van de rechtzoekende onder bijzondere omstandigheden niettemin mogelijk moet zijn. De Afdeling acht een termijn van in beginsel een jaar redelijk. De Afdeling zal daarom voor de rechtspraktijk de regel formuleren dat in een geval als hier aan de orde, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming niet binnen vijf jaar na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft definitief heeft berekend en vastgesteld en dus de wettelijke termijn voor het indienen van een verzoek om herziening reeds is verstreken en waarin de wet- of regelgever niet heeft voorzien, aan de belangen van de rechtzoekende recht wordt gedaan indien hem in beginsel een termijn van één jaar wordt gegund om desgewenst alsnog om herziening te vragen. De termijn wordt berekend vanaf de datum van het besluit waarbij de tegemoetkoming definitief is berekend en vastgesteld. Deze termijn dient uit oogpunt van rechtsgelijkheid ook te worden toegepast voor die gevallen waarin de tegemoetkoming weliswaar binnen de vijfjaarstermijn, maar meer dan vier jaar na het berekeningsjaar definitief is vastgesteld. Aldus heeft een rechtzoekende altijd minimaal een jaar de mogelijkheid om herziening te vragen.”